top of page

Watersnip (Gallinago gallinago)

Foto van schrijver: BertovdBijBertovdBij

Bijgewerkt op: 26 jan

De watersnip is een vrij zeldzame middelgrote vogel en hoort thuis bij de familie van snippen en strandlopers. Naar schatting 1000 tot 2000 broedparen doen momenteel jaarlijks ons land aan en dan vooral in het noorden van ons land. Helaas wordt deze vogel in grote gedeelten van Nederland helemaal niet meer waargenomen. Bolwerken zoals in de Zaanstreek en Noordwest-Overijssel zijn zeldzaam geworden. Naast de watersnip voelen grutto's, kieviten en kemphanen zich thuis op graslanden. Deze middelgrote steltloper van circa 26 centimeter lengte heeft een bruin gestreept verenkleed met een witte onderzijde en donker gestreepte flanken. Verder heeft hij een zeer lange rechte snavel en vier smalle strepen op zijn rug. Met zijn lange gevoelige snavel woelt hij in de bodem op zoek naar allerlei kleine diertjes, zoals wormen, larven en insecten. De watersnip wordt ook wel hemelgeit genoemd, omdat hij tijdens de baltsperiode met z'n staartveren een blatend geluid maakt. Een watersnip is dus eigenlijk aan het "blaten". Dan maakt hij tijdens de vlucht een zigzaggend geluid en wint snel hoogte, waardoor een vibrerende klank ontstaat.



We horen dat specifieke geluid helaas steeds minder, want het gaat niet goed met deze broedvogel. Alleen bij een sterk aangepast beheer kan de snip in het Hollandse cultuurlandschap overleven. Dat komt door de almaar toenemende drooglegging van hun leefgebied en de verplaatsing van ruigebieden. Sinds 1950 is er dan ook een duidelijke afname van het aantal broedparen waarneembaar. Veel watersnippen die vroeger tijdens de rui in Nederland verbleven zijn nu vooral op de Britse eilanden te vinden. Alleen in gebieden waar het waterpeil kunstmatig hoog wordt gehouden is de watersnip nog te zien. De watersnip staat dan ook niet voor niks op de internationale Rode Lijst voor bedreigde diersoorten (IUCN).


Alleen tijdens de trek is deze vogel nog wel regelmatig te zien. Deze aantallen zijn op zijn hoogst van half september tot half november en van maart tot begin april. De watersnip vertrouwt bij dreigend gevaar lang op zijn schutkleur en zal uiteindelijk wegvliegen met een karakteristieke zigzaggende vlucht. Met zijn lange snavel boort hij in zachte grond zoals veengronden, natte heischrale terreinen en gemaaide rietlanden en zoekt hier naar voedsel zoals insecten, wormen, slakken, waterkevers en zaden van waterplanten. Verder houdt deze vogel zich veel op bij oevers van beken, meren, rivieren, drassige weilanden en ondiepe moerassen.


Tijdens de herkenbare baltsvlucht probeert hij vrouwtjes te verleiden. Als dat is gelukt, dan wordt een nest gemaakt in de vorm van een diep kuiltje gevuld met grashalmen en losse bladeren. Er worden drie tot vijf matte peervormige eieren gelegd. De kleuren van de eieren variëren van grijsgroen, geelgroen tot olijfgroen. Zowel het mannetje als het vrouwtje zorgen voor de jongen die ergens tussen april en juli ter wereld komen, maar de ouders zorgen elk voor een eigen deel van de jongen. Ergens tussen augustus en oktober zal een deel van de vogels weer vertrekken, maar een ander deel van deze vogels blijft hier om te overwinteren. Een watersnip laat zich maar weinig zien en kiest er vaak voor om in dekking te blijven.

0 weergaven

Recente blogposts

Alles weergeven
Post: Blog2_Post

Inschrijfformulier

Bedankt voor de inzending!

© Bizzybee Library

bottom of page