De smient is een middelgrote grondeleend die ook wel fluiteend wordt genoemd en dat komt door het geluid wat hij maakt. Deze bijzondere vogels komen voor hier in het Noorden van Europa en Azië. Ze zijn makkelijk te onderscheiden van andere eenden. Ze hebben een korte stompe snavel met een zwart puntje en een hoog voorhoofd. Verder hebben ze een wat puntige staart en een korte stompe snavel. De woerd (mannetje) heeft een kastanjebruine kop met een gele kruin. Vrouwtjes zijn net als andere eenden soorten minder opvallend gekleurd. Ze worden ongeveer 600 tot 800 gram zwaar en hebben een vleugellengte van circa 26 centimeter. De smient zit vaak in grote groepen in het weiland om naar voedsel te zoeken en is in Nederland een zeer talrijke wintergast. Overwinterende vogels grazen vaak op grasland en overnachten in plassen. Ze broedden in Scandinavië, op IJsland en verder oostelijk tot diep in Rusland.
In Nederland broeden slechts enkele paartjes, want het gaat niet goed met de stand van deze fluitende eend. Hoewel Nederland een belangrijk overwinteringsgebied is voor deze vogels, worden er waarschijnlijk in het warmere klimaat te weinig jongen geboren. In de winter is de smient dus wel talrijk aanwezig in ons land, al is het aantal sinds 2002 wel op z'n retour. Men denkt dat dat komt omdat een deel van deze vogels in de winter z'n heil zoekt in nog noordelijker gelegen gebieden binnen Noordwest Europa. Ze leven vooral in niet te open wateren met rijke begroeiing. En op de trek zijn ze vooral langs de kust als op de binnenwateren te vinden. De rest van het jaar zie je ze vooral aan ondiepe rustige wateren, rivieren of bij kustmoerassen.
![](https://static.wixstatic.com/media/788ca5_5d12678112984982bb9be042af6dc335~mv2.png/v1/fill/w_509,h_340,al_c,q_85,enc_auto/788ca5_5d12678112984982bb9be042af6dc335~mv2.png)
De meeste vogels komen in oktober en in november in ons land aan. In de periode van februari tot april zullen ze weer vertrekken en dat is mede afhankelijk van het weer. De paarvorming in de winterkwartieren wordt bevorderd door een groep balts met zeer karakteristieke bewegingen en geluiden. Hun nesten bouwen ze gewoonlijk op eilandjes in het water en is een ondiep kuiltje met bladeren, gras en dons. Het nest wordt zoveel mogelijk verborgen achter struiken en/of graspollen. Het vrouwtje broedt van april tot augustus en ze hebben normaal gesproken een keer per jaar een legsel van 7 tot 10 geelachtige tot bruine eieren. Soms is er een tweede legsel als het eerste nest verloren is gegaan. Na een broedduur van 23 tot 25 dagen zullen de eieren een voor een uitkomen. De jongen kunnen na 40 tot 45 dagen al zelf vliegen. Smienten broeden gewoonlijk op de grond in riet- of zeggenvegetaties bij water. Jonge smienten kun je herkennen aan hun bruine bovendelen en aan het ontbreken van een duidelijke koptekening.
Smienten zijn typische vegetariërs en eten vrijwel alleen plantaardig voedsel zoals gras, bladeren, knoppen, zaden, wortels van bladeren, maar soms ook weekdieren en algen. Alleen als het vrouwtje broedt eet ze iets anders, namelijk muggen en andere insecten en dat is dan een welkome aanvulling op haar dieet. Zo blijft ze in een goede conditie gedurende de tijd dat ze op het nest zit. Tijdens het grazen kijken alle vogels naar dezelfde richting, terwijl de troep langzaam verder loopt. In Nederland zijn dan de graslanden in trek, want de oorspronkelijke graasplaatsen zoals moerassen door ontginning vrijwel geheel verdwenen zijn. Ze grazen zo'n 15 uren per dag en om op temperatuur te kunnen blijven (40 graden Celsius) moeten ze elke dag 50% van hun lichaamsgewicht eten.