De sijs is een zangvogel en jaarlijks broeden er enkele duizenden paartjes in ons land. Behalve hier in Europa komen ze ook voor in delen van Azië, Noord-Afrika en in China. Deze zangvogel is familie van de vinkachtigen en ze worden ongeveer 12 centimeter groot. Vroeger waren ze heel erg zeldzaam, maar dat komt omdat veel vogels uit Scandinavië en Rusland nu Nederland als overwinteringsplaats kiezen en dan zoeken ze elkaars gezelschap op. Normaal kom je ze vrijwel alleen tegen in naaldbossen, maar in de winter wagen ze zich ook erbuiten. Het zijn zeer handige beestjes, want ze hangen vaak behendig aan het uiteinde van dunne takken op zoek naar allerlei zaden. Hun zang is een vlug en muzikaal gekwetter.
In de winter zie je behoorlijk grote aantallen sijzen in ons land en het zijn zowel polder- als bosvogels. Ondanks dat de sijs hier in Nederland vooral een wintergast is, broedt hij sinds de tweede helft van de 20e eeuw ook in ons koude kikkerlandje. Ze leven vooral in kleine groepjes en je kunt ze ook in de tuin aantreffen als u netjes met pinda's en/of vetbollen in uw tuin ophangt. Hun spitse kegelvormige snavel is bij uitstek geschikt om allerlei zaden uit elzenproppen, berkenkatjes en/of sparappels te peuteren.
![](https://static.wixstatic.com/media/788ca5_160cb8b538e442d4ac8ade5dd019578f~mv2.jpg/v1/fill/w_275,h_183,al_c,q_80,enc_auto/788ca5_160cb8b538e442d4ac8ade5dd019578f~mv2.jpg)
Volwassen mannetjes zijn geelgroen van kleur met een zwarte kruin en kin. Hun rug is geelgroen gestreept. Het vrouwtje is meer grijsgroen en ook gestreept. De vleugels van zowel het mannetje als vrouwtje zijn zwart met een contrasterende gele vleugelstreep. Het korte staartje is gevorkt en heeft ook gele staartzijden. Ze hebben een korte golvende vlucht en foeragerende sijzen kunnen variëren van enkele vogels tot wel honderden bij elkaar. Ze leven dus vaak in troepjes en de barmsijs en de putter zijn vaak ook in de buurt. Sijsjes moeten echter niet verward worden met vogeltjes als de geelgors, de Europese kanarie of de groenling, want ze zijn allemaal geel van kleur. Ze broeden altijd in naaldbossen met een hoog aandeel aan sparren, vaak in combinatie met andere bomen zoals bijvoorbeeld lariksen en dennen. Je komt ze hier het vaakst tegen in Drenthe en in de Veluwe, want hier zitten de grootste aantallen. De aantallen sijzen zijn ook afhankelijk van de zaadzetting in naaldbomen en je hebt nu eenmaal goede en slechte jaren in de natuur.
Het vrouwtje broedt van mei tot soms wel in augustus en ze hebben een tot twee broedsels per jaar, afhankelijk van het voedselaanbod. Ze leggen meestal 4 tot 5 eieren en na een broedduur van 11 tot 14 dagen zullen de eieren een voor een uitkomen. Alleen het vrouwtje broedt op de eieren. Meestal broeden ze alleen, maar soms doen ze dat ook in groepsverband tot maximaal zo'n 20 paartjes. Het nest van een sijs is moeilijk te zien want het zit vaak goed verstopt op zo'n 20 meter hoog in een boom. Na 13 tot 16 dagen zullen de jongen uitvliegen, al worden ze daarna nog wel weken bijgevoerd door hun ouders. Sijsjes worden ook wel in gevangenschap gehouden. In de volière staan ze ook bekend om hun verdraagzaamheid naar andere vogelsoorten. Enkele geschikte zangvogels voor in de volière kunnen de groenlingen, goudvinken en kneuen zijn. Sijzen kunnen ook heel makkelijk tam worden gemaakt en eten snel voer uit je hand.