Je zal een meerkoet niet veel vliegend zien, want daar houden ze niet van. Wat ze wel vaak doen is lopen over het water en zo stijgen ze ook op. Bij dreigend gevaar "rennen" ze dan ook vaak over het water. De veren zijn zwart en de snavel en voorhoofdsschild zijn wit. Maar wat bij een meerkoet wellicht het meest opvalt zijn de zeer opvallende poten. Deze blauwgroene poten vallen op door de gespreide zwem lobben die tussen de tenen zitten. Deze zwemvliezen stellen hem onder meer beter in staat om onder water te duiken om zo op zoek te gaan naar voedsel. Meerkoeten kunnen ongeveer 15 seconden onder water blijven. Meerkoeten worden weleens verward met een waterhoen, maar een waterhoen heeft een rode snavel met een gele punt en de staart staat wat meer omhoog.
![](https://static.wixstatic.com/media/788ca5_3aaa36a95dca40a3a7b6f2c28cd9e780~mv2.jpg/v1/fill/w_259,h_194,al_c,q_80,enc_auto/788ca5_3aaa36a95dca40a3a7b6f2c28cd9e780~mv2.jpg)
De meerkoet voelt zich echt thuis in Nederland, maar vooral in Noord-Nederland zie je ze heel veel in vijvers, sloten, kanalen en in stadsparken. Ze behoren gelukkig niet tot een bedreigde diersoort. Recentelijk zijn er in Nederland zo'n 180.000 broedparen geteld. Ze zijn maximaal 1 kilo zwaar en ze kunnen 40 centimeter groot worden. Een vrouwtje broedt in het voorjaar ongeveer 22 dagen op 4 tot 12 eieren. Maar liefst 80% van de meerkoetkuikens overleefd helaas het eerste jaar niet en van de overige 20% overleeft slechts de helft het tweede jaar. Meerkoeten verdedigen hun jongen altijd behoorlijk fanatiek tegen ongewenste indringers. Het vrouwtje en het mannetje zorgen samen voor hun kinderen. Onderling kunnen ze ook fel vechten om de beste plek voor het maken van een nest.
Meerkoeten produceren een niesend of keffend zacht geluid. Het zijn omnivoren maar meestal eten ze waterplantjes. Soms eten ze echter ook slakken, sprinkhanen, kikkers, kevers, duizendpoten, visjes en allerlei andere waterdieren, vaak als er jongen in het spel zijn. Maar ze eten vaak ook gewoon gras. Als ze onder het water naar waterplantjes zoeken maken ze vaak een karakteristiek sprongetje. Dit sprongetje oogt grappig, maar het komt omdat er veel lucht tussen hun veren zit.
De meerkoet komt vrijwel overal voor in Europa, maar ook in Azië, Afrika en Australië. Sommige meerkoeten blijven in de winter thuis in eigen land, maar andere meerkoeten trekken dan wel weer naar het zuiden. Het hangt ervan af of er in de winter ook nog voldoende voedsel te vinden is. Van oorsprong zijn het moerasvogels, want daar zijn hun poten dan ook uitstekend geschikt voor. Met die zwemvliezen lopen ze prima over allerlei watervegetatie en je zult ze dan ook veel zien in waterrijke gebieden. Meerkoeten kunnen hun zwemvliezen ook gebruiken als een soort van peddels.
Veel meerkoeten worden helaas slachtoffer in het verkeer. In de winter reageren meerkoeten wat trager als ze zich weleens opwarmen op het wegdek. Andere natuurlijke zijn de vos, roofvogels en andere kleine roofdieren. Om beter beschermd te zijn tegen roofdieren zie je ze in de winter vaak in grotere groepen en dit heeft als bijkomend voordeel dat het eventuele wak waarin ze zwemmen niet dichtgroeit.