.png)
Er zijn heel veel soorten Lieveheersbeestjes en behoren tot de orde kevers. Alleen al in Nederland en België komen zo'n 60 verschillende soorten voor. Er zijn veel verschillende soorten, maar eigenlijk zijn het allemaal variaties van een soort, namelijk het veelkleurig Lieveheersbeestje. Ze hebben een ronde halfbolle vorm en korte pootjes, die samen met de antennes kunnen worden teruggetrokken onder hun dek- en nekschild. Ook kunnen ze vliegen als hun schild wordt opengeklapt, zoals bij dreigend gevaar.
Ze komen vrijwel overal in de wereld voor, maar ze voelen zich wel meer thuis in een wat gematigd klimaat zoals hier in Europa en in Noord-Amerika. Vaak wordt gezegd dat er ieder jaar een stip bijkomt, maar dat is niet waar. Het Zevengestippeld Lieveheersbeestje (Coccinella septempunctata) is de meest bekende, maar wordt ook ongeveer een jaar oud. Alle soorten Lieveheersbeestjes zijn 2 tot 10 millimeter groot.
In de zomer kun je deze leuke diertjes in groten getale aantreffen op groene planten, struiken en bomen. Het zijn niet alleen leuke diertjes om naar te kijken, maar ze zijn ook erg nuttig want ze doen zich tegoed aan hele kolonies bladluizen en zijn eigenlijk kleine ongediertebestrijders. Ze worden ook wel ingezet in de glasteelt ter bestrijding van plagen. Ze kunnen per maand wel 3000 bladluizen verorberen. Je komt in verhouding meer Lieveheersbeestjes tegen in tuinen die niet echt veel worden onderhouden, want daarin voelen ze zich meer thuis.
In april of in mei paren Lieveheersbeestjes en leggen ze vervolgens 100 tot 200 eitjes en deze worden in groepjes gelegd. De totale levenscyclus duurt zo'n 4 tot 7 weken en bevat de stadia ei, larve, pop en tot slot kever, want tot deze orde behoort het Lieveheersbeestje toe. De larven die het eerst uitkomen eten vaak hun broertjes en zusjes op.
Lieveheersbeestjes zijn over het algemeen geliefd bij de mens en ze worden gezien als de voorbode voor het brengen van geluk en liefde. Lieveheersbeestjes hebben ook hele andere benamingen als Mariakevers, Gelukskevers, Heiligenkevers, Zonnekevers, Lievevrouwenworpjes en Hemelskoetjes.
Voordat de winter aanbreekt moeten ze veel eten om de winter te kunnen overleven en dat geldt vooral voor de jonge Lieveheersbeestjes. Ze moeten genoeg reserves hebben om de winter door te komen. De oude Lieveheersbeestjes sterven vaak in de winter. Ze kruipen vaak naar elkaar toe in overlevingsgebieden als in kelders en schuren, onder de grond in kleine holletjes, holle stengels, onder bladeren en achter schors en als het weer warmer wordt in het voorjaar dan kun je deze prachtige diertjes weer zien verschijnen.