top of page

Lepelaar (Platalea leucorodia)

Foto van schrijver: BertovdBijBertovdBij

Bijgewerkt op: 3 jun 2024

De lepelaar heeft een lepelvormige snavel en heeft een witte verenpracht. De zwarte snavel is aan de voorzijde geel van kleur. Ze komen uit de familie van ibissen en lepelaars. Lepelaars komen in Noord-Europa maar weinig voor, maar de Nederlandse populatie is echt uniek te noemen. Zo kun je ze bijvoorbeeld zien in het Lauwersmeer en op enkele hoogwatervluchtplaatsen, maar in september zijn ze (vrijwel) allemaal vertrokken, maar er blijven soms wel enkele overwinterende lepelaars achter die als enkelingen of in kleine groepjes heen en weer hoppen. Deze achterblijvers kunnen echter moeilijker aan voedsel komen, maar er is maar weinig bekend over de overlevingskansen van deze wintergasten die onze Nederlandse vrieskou trotseren. Nederland is de noordelijkste plaats waar lepelaars voorkomen. Er zijn geen grote verschillen tussen mannetjes en vrouwtjes alleen zijn de mannetjes wat groter, hebben een langere snavel en hun hoofd is anders gevormd.



De Europese lepelaar komt behalve in Europa ook in Noordelijk Afrika, Centraal- en Noord-, Centraal- en Oost- Azië en in het Midden-Oosten voor. Behalve de Europese lepelaar zijn er ook nog rode lepelaars en Afrikaanse lepelaars. Beiden zijn exoot. De Europese lepelaar verblijft hier vanaf februari tot september/oktober en als de winter nadert dan vertrekken ze richting de West-Afrikaanse kust. Ze broeden in moerassige gebieden, moeilijk bereikbare bomen en struiken, rietkragen of kwelders en komen ieder jaar terug naar dezelfde plek. De jongen zullen ook altijd terugkeren naar de kolonie waarin ze zijn geboren.


Als de jonge vogels vier jaar zijn dan zijn ze geslachtsrijp en zullen ze voor het eerst terugkeren naar hun geboortegrond om voor nageslacht te zorgen. Na zo'n 28 dagen zullen 3 tot 5 dof witte eieren met bruine plekken een voor een uitkomen, maar meestal wordt er maar een jong groot. Jonge lepelaars hebben een oranje snavel en oranje poten, maar binnen een paar weken verandert de kleur naar grijs. De mannetjes en vrouwtjes broeden en foerageren om de beurt al broeden de vrouwtjes meestal 's nachts. Ze broeden in kolonies, maar ze hebben dan soms wel last van vossen die zo nu en dan een of meer eitjes weten te ontfutselen.


De lepelaar eet visjes, waterdieren, slakken, wormen, insecten en soms plantendelen en zoekt zijn voedsel vooral in de buurt van sloten, op slikken en wadden en in natte weiden. Als hij op zoek is naar voedsel dan zwaait hij met zijn snavel heen en weer door ondiep water en zo vist hij voedsel uit de modder. Enkele decennia geleden waren er nog maar zo'n 100 broedparen in ons land, maar door de genomen voorzorgsmaatregelen zijn er nu al meer dan 2000 broedparen die jaarlijks ons land aandoen. Maar in Nederland is de lepelaar enkel en alleen een broedvogel. Op alle Waddeneilanden zijn broedkolonies te vinden. Meer dan 60% van de Nederlandse lepelaars is hier dan ook te vinden.


Deze prachtige vogels zijn tamelijk zwijgzaam en zijn vrij stille vogels. Het enige geluid dat je hoort zijn klepperende snavels, wat diep gegrom en soms een trompetterend geluid. Jonge lepelaars hebben een raspende bedelroep. Lepelaars vliegen met een gestrekte hals, dit in tegenstelling tot zilverreigers die hun hals intrekken. Lepelaars en zilverreigers behoren namelijk tot dezelfde orde: de reigerachtigen. Deze prachtige witte vogels lopen altijd tegen de stroming in en zwiert vaak vrolijk heen en weer met zijn snavel en zo vangt hij visjes.

0 weergaven

Recente blogposts

Alles weergeven
Post: Blog2_Post

Inschrijfformulier

Bedankt voor de inzending!

© Bizzybee Library

bottom of page