Een ijsvogel is een hele bijzondere vogel. Je kunt hem herkennen aan zijn opvallende knalblauwe en oranje kleuren. De blauwe kleur is zijn schutkleur omdat hij in het water leeft. Hij komt voor in bijna geheel Europa, Zuid-Azië, Oost-Japan en op de Solomon eilanden in de stille oceaan. Dit mooie vogeltje komt in ons land echter wel minder voor in het noorden en in Zeeland. Er vliegen naar schatting enkele honderden tot duizend broedparen rond in ons land. Deze mooie vogel is in Europa een beschermde diersoort, want in veel gebieden lopen de aantallen wel terug door verontreiniging van de omgeving en het verlies van broedplaatsen. Hij wordt ongeveer 17 centimeter groot.
Ze eten vrijwel alleen kleine visjes, maar heel soms eten ze ook kikkervisjes en kleine insecten. Het water moet wel helder en ijsvrij zijn. Je zou het aan de hand van hun naam niet zeggen, maar ze zijn niet goed bestand tegen strenge winters en dan kunnen er veel slachtoffers vallen. Als er ijs op het water ligt dan kunnen ze namelijk geen visjes vangen. Je ziet ijsvogels dan ook vaak in beken en rivieren met zoet, stromend water, maar ze broedden soms ook aan stilstaand water. Dat laatste is vooral hier in Nederland het geval. Hun nesttunnel graven ze in lemige steile of zandige oeverranden.
![](https://static.wixstatic.com/media/788ca5_457d655138e64f42826a7302a234e61d~mv2.jpg/v1/fill/w_431,h_340,al_c,q_80,enc_auto/788ca5_457d655138e64f42826a7302a234e61d~mv2.jpg)
De ijsvogel vliegt vaak snel en strak over het wateroppervlak en kan hierbij wel snelheden behalen van 80 kilometer per uur. Maar als ze niet vliegen dan zitten ze vaak op een vaste tak met uitzicht over het water (meter of drie hoog) als uitkijkpost om te speuren naar kleine visjes. Een groot gedeelte van de dag vangt hij vissen in het water, terwijl hij niet eens kan zwemmen. Ze bidden ook vaak in de lucht op zoek naar voedsel. En als hij een prooi in het vizier heeft, dan stort hij zich met opgevouwen vleugels bijna loodrecht het water in. In de winter hebben ze een groter territorium, tot wel 5 kilometer, dan in de zomer. In deze periode leven het mannetje en vrouwtje gescheiden van elkaar. Ze komen in de herfst en winter vaak wel dichter in de buurt van dorpen en steden, als er maar open water is. Het zijn wel vrij schuwe vogels en zijn daardoor relatief moeilijk waar te nemen. Ze leven tevens vaak solitair. Behalve aan zijn opvallende kleuren kun je hem herkennen aan zijn scherpe roep die luid en hoog is. In de broedtijd is zijn roep echter wat gevarieerder.
In de winter trekt de ijsvogel niet weg. Bij koude winters zal hij zijn territorium gaan verlaten en op zoek gaan naar voedsel. In augustus en september is er een verplaatsing van jonge ijsvogels en komen ze ook op plekken waar ze normaal niet komen, zoals op de Waddeneilanden.
De broedperiode van ijsvogels loopt van eind maart tot augustus, al wordt met de balts en met het graven van een nest al eind februari of begin maart begonnen. Tijdens de balts achtervolgen ze elkaar op een hele luidruchtige manier. Het elkaar najagen kan vele uren duren en uiteindelijk zal het mannetje het vrouwtje leiden naar de broedtunnel. Als deze broedtunnel echter nog niet klaar is vliegen beide vogels net zolang met hun snavels tegen de oeverwand tot er een opening ontstaat. Het nest wordt gegraven in een steile wand of boomkluit. Het legsel bevat 4 tot 8 witte eieren en na 18 tot 21 dagen zullen de eieren een voor een uitkomen. Meestal zijn er twee legsels per jaar en heel soms zelfs drie. Na 23 tot 27 dagen zullen de jongen een voor een uitvliegen. Ijsvogels zijn na ongeveer een jaar geslachtsrijp.