top of page

Het sponsdier (Porifera)

Foto van schrijver: BertovdBijBertovdBij

Bijgewerkt op: 5 dagen geleden

Natuurlijke sponsen leven uitsluitend in de zee en zijn eenvoudige meercellige dieren die vastzitten aan de bodem. Ze hebben een regelmatige vorm al hebben sommige soorten een veranderlijke vorm. De vorm hangt mede af van de mate van beschutting. Enkele soorten sponsen kunnen ook in zoet water leven, maar verreweg de meeste sponsdieren leven op de bodem van oceanen en zeeën tot wel 8,5 kilometer diepte. Het zijn weliswaar dieren maar ze hebben geen mond, geen spijsverteringsstelsel en hebben ook geen waarneembaar zenuwstelsel. Deze vastzittende zeebewoners bestaan eigenlijk uit een klompje cellen die niet gevormd zijn tot organen en weefsels en behoren tot de simpelste organismes. Het zijn dus sessiele, primitieve meercellige dieren, want ze hebben tevens geen zenuwen en ook geen zintuigen. Een spons is in feite niks meer of minder dan een levend systeem waar water doorheen kan stromen.



Sponsen eten voornamelijk plankton en organisch afval (detritus). Ze vangen hun voedsel door het water te filteren en via de poriën komen de voedseldeeltjes dan in het spons lichaam terecht. Door met inwendige zweepharen heen en weer te slaan kan er een waterstroom in de poriën binnendringen en zo kan er voedsel worden opgenomen. Alles wat onverteerbaar is wordt weer uitgescheiden. Sponsen bestaan al zo'n 700 miljoen jaar en zijn daarmee de oudste dieren hier op aarde. Wereldwijd zijn er ongeveer 8400 sponsdieren. Sponsen worden ingedeeld in vier categorieën, namelijk de kalk sponsen (Calcarea), koraalsponsen (Sclerospongia), hoorn sponsen (Demospongia) en glas sponsen (Hexactinellida). Tevens worden sponsen in drie bouwplannen onderscheiden, namelijk het zaktype (soort vaas met een grote uitstroomopening), leucotype (vorming van kamertjes in een wand en is het meest geavanceerd) en sycontype (oppervlakte vaas wordt vergroot met plooien).


Sponsen lijken veel op planten en het andere leven op de bodem van de zee. Wie kent niet de rondachtige bruine spons waar we onder de douche ons mee wassen. Daar zitten heel veel gaten in waarmee goed water mee kan worden opgezogen. Dit is alleen het hoornige skelet wat van de spons is overgebleven. In de Middellandse zee en in de Rode Zee worden er veel sponsen gevangen met speren en mee naar boven genomen. Eenmaal boven worden ze gebleekt en gedroogd om daarna verhandeld te worden.


Het uiteindelijke overblijfsel, het skelet, zal worden verkocht als bad spons in de winkels. Sponsdieren variëren in grootte van een schamele 3 millimeter (Leucosolenia) tot wel een meter groot (Spheciospongia vesparium) en ze zijn er in de kleuren geel, rood, groen en bruin.


Sponsdieren zijn deels tweeslachtig (hermafrodiet), want beide geslachten zijn aanwezig. Ze kunnen zich geslachtelijk voortplanten en dan ontwikkelen de cellen zich tot een ei/zaadcel, maar ze kunnen zich ook net als poliepen voortplanten door knopvorming (uitspuiten). Dan maakt een groepje cellen zich los en ontwikkelen zich weer tot een nieuw sponsdier.


In de Noordzee bij Nederland komen 20 soorten sponsdieren voor en 7 van deze soorten zijn inheems. Ze behoren tot de kalk en kiezel sponsen, namelijk de zakspons, de boorspons, de wit huisjesspons, de gewoon broodspons, de geweispons, de sliertig broodspons en de gele korstspons.



0 weergaven

Recente blogposts

Alles weergeven
Post: Blog2_Post

Inschrijfformulier

Bedankt voor de inzending!

© Bizzybee Library

bottom of page