De digitale wereld is de standaard geworden en totaal geaccepteerd in onze maatschappij, maar is in feite nog maar relatief kort aanwezig. De kwaliteit is zoveel beter dan wat we vroeger kregen voorgeschoteld (analoog), al had die tijd wel degelijk zijn eigen charme. Hier volgt een overzicht van hoe het digitale tijdperk zijn intrede deed.
Digitale tijdperk
Het woord `Digitaal` is afgeleid van het Argentijnse woord `Digitus` en betekent vinger. Vroeger werd een serie getallen gewoon met de hand geteld wat in feite het allereerste begin was van onze analoge wereld. Deze serie getallen kan een analoog elektrisch signaal voorstellen op beeld of in geluid. Een analoog signaal digitaal maken heet AD oftewel Analoog-Digitaal. Er zijn verschillende technische mogelijkheden voor om te kunnen digitaliseren. Het hangt namelijk af van de stappen die moeten worden genomen voor deze conversie en wat voor kwaliteit u nu eigenlijk wilt.
Wanneer begon het digitale tijdperk?
Sinds het begin van de jaren 90 van de vorige eeuw begon het digitale tijdperk zich langzaam te ontwikkelen tot wat het heden ten dage is. Digitale tv en radio was vanaf toen aan een sterke opmars bezig en was langzaam maar zeker niet meer weg te denken uit de wereld anno nu. Europa maakt thans gebruik van de DVB-standaard maar ieder werelddeel heeft vaak weer zijn eigen standaard. Door de digitale techniek werd het technisch mogelijk om veel meer televisiekanalen uit te zenden in dezelfde bandbreedte, namelijk tot wel 6 tot 8 keer meer dan wat gebruikelijk was in het analoge tijdperk.
![](https://static.wixstatic.com/media/788ca5_cce02fbf3db3470b95e097c18c2109d6~mv2.jpg/v1/fill/w_510,h_340,al_c,q_80,enc_auto/788ca5_cce02fbf3db3470b95e097c18c2109d6~mv2.jpg)
Digitale tv
Digitale tv is mogelijk dankzij telefoonkabels, coaxkabels en glasvezelkabels. De laatste optie is aan een enorme opmars bezig omdat de informatieoverdracht nog is dan zijn voorgangers. Digitaal kan ook draadloos en wel door middel van radiogolven en satellietsignalen.
Op 11 december 2006 werd in Nederland (2e land in Europa) de overschakeling van analoog naar digitaal helemaal voltrokken.
Digitale radio
In 1866 werd de allereerste radio-uitzending gemaakt en kon slagen dankzij 2 vliegers met stalen kabels die 22 km van elkaar vliegerden op een berg. Er was een ontlading van statische elektriciteit en zo sloeg ineens bij de andere vlieger de meter uit van de galvanometer. Radiogolven waren toen ontstaan. Meneer Hertz was het eerste persoon in 1888 die op wetenschappelijke wijze radiogolven kon produceren. In de loop van de jaren is die techniek steeds verder verfijnd. Sinds het begin van de jaren 90 worden er dus ook digitale radio geproduceerd en is veel beter van kwaliteit als de traditionele FM-radio. Digitale radio heeft ook een afkorting DAB. Internetradio is ook mogelijk net als tv trouwens.
CD/DVD/Blu-ray
Philips en Sony hebben het cd-systeem ontwikkeld. De eerste cd werd uitgebracht op 17 augustus 1982 en was ook weer een digitale stap voorwaarts. De eerste echte volledige digitale cd (DDD) werd in 1985 uitgebracht. Hierop werd het product weer verder ontwikkeld en in 1986 kwam de cd-rom op de markt die voornamelijk voor computerdoeleinden wordt gebruikt. In 1995 kwam de cd-r (recordable) op de markt en wordt gebruikt om te kunnen branden. De eerste dvd verscheen in september 1995. Dit was slechts het begin. Nu zijn DVD-films (vanzelfsprekend ook HD) ook al helemaal ingeburgerd. Blu-ray (ook HD kwaliteit) is weer de opvolger van de dvd die populair is omdat er veel meer informatie kan worden opgeslagen dan een dvd. Momenteel past er iets meer dan 150 GB op een schijf. In de toekomst zal dat richting de 1 Terabyte gaan.
Digibord
Vroeger kregen kinderen op school les en dan werd er met een krijtje op een schoolbord geschreven of getekend. Maar nu zijn de meeste scholen voorzien van een digibord. Het is een computer. Je kunt filmpjes zien, radio luisteren, schoolboeken bekijken, teksten schrijven en nog veel meer. De kinderen weten niet meer beter. Het schijnt wel zo te zijn dat meer kinderen nu moeite hebben om de teksten goed te kunnen lezen omdat alles wat kleiner is. Daar moet meer aandact aan besteed worden want relatief veel kinderen achterin de klas hebben moeite met lezen. Ze klagen dan over vermoeidheid en pijn in het hoofd.