De hermelijn is een marterachtige en hij lijkt op een wezel, alleen is hij wat groter en zwaarder. Ze zijn kastanjebruin gekleurd, hebben een witte buik, hebben een zwarte staartpunt en hebben een langgerekt lichaam. In de winter krijgen ze een wintervacht en in koude gebieden hebben ze in de winter soms een witte vacht, maar het staartpuntje blijft altijd zwart. In de wat warmere gebieden zullen ze in de winter slechts gedeeltelijk wit worden.
Vroeger werden hermelijnen bejaagd om er bontjassen van te maken. Dit bont was destijds het befaamde bont voor koningsmantels met een kenmerkende witte bontkraag met zwarte stippen. De hermelijn komt voor in Europa, Azië en Noord-Amerika en kunnen dus voorkomen op de gehele noordelijke helft van het Noordelijke halfrond. In Nieuw-Zeeland zijn ze door de mens ingevoerd om konijnen te bestrijden, maar ze doden vooral inheemse grond broedende vogels en wordt daar inmiddels ook bestreden omdat het een invasieve exoot zou zijn. Ze kunnen 10 jaar oud worden, maar meestal leven ze maar een paar jaar. Mannetjes worden tot 29 centimeter lang en de vrouwtjes blijven een paar centimeter kleiner. Hun staart is ongeveer 10 centimeter lang.
![](https://static.wixstatic.com/media/788ca5_946f159740634d4e92df945994a6f045~mv2.jpg/v1/fill/w_510,h_340,al_c,q_80,enc_auto/788ca5_946f159740634d4e92df945994a6f045~mv2.jpg)
Hij leeft voornamelijk in bossen, akkers en ander vochtig terrein, duinen, rietvelden, open plekken en houtwallen en jaagt vooral op kleine zoogdieren zoals kikkers en insecten. Hij komt dus in vrijwel alle habitats voor mits er maar voldoende dekking is. Hij heeft relatief veel voedsel nodig om te overleven. Hij eet dan ook zo'n 25% van zijn lichaamsgewicht per dag. Helaas neemt nog steeds het aantal hermelijnen af in ons land en daarom is het inmiddels een beschermde diersoort. Helaas blijft er voor hermelijnen steeds minder leefgebied over door het verdwijnen van natuurgebieden. Dit landroofdier komt in Nederland vrijwel overal voor behalve op sommige Waddeneilanden. Hermelijnen maken tijdens het jagen en spelen mekkerende en snaterende geluiden. En bij dreigend gevaar maken ze fluitende en krijsende geluiden.
Hermelijnen paren alleen in het voorjaar of in de zomer als het warmer is. Een gewone dracht zal ongeveer 56 dagen duren, maar er kan ook een verlengde draagtijd zijn van 7 tot 12 maanden als er toch is gepaard in de koude periode. De eicel zal dan in een soort van rusttoestand komen. De ontwikkeling van de jongen voltrekt zich dan zeer langzaam. Vanaf april kunnen de jongen worden geboren. Per worp worden er gemiddeld 3 tot 9 jongen geboren. Na 5 tot 6 weken zullen de ogen open gaan. De jongen worden zowel door de vader als de moeder verzorgd en zodra de jongen oud genoeg zijn gaan ze mee op jacht. Zolang ze nog niet hun eigen weg gaan worden ze fel verdedigd, vooral door hun moeder.