top of page

Gewone pad (Bufo bufo)

Foto van schrijver: BertovdBijBertovdBij

Bijgewerkt op: 2 feb

De gewone pad is een van de bekendste soorten kikkers hier in Europa en heeft van alle amfibieën het grootste verspreidingsgebied. Andere bekende kikkers zijn de boomkikker en de bruine kikker. Hij hoort vanzelfsprekend thuis in de familie van de echte padden. Je ziet ze overdag niet veel, omdat ze zich dan veelal schuil houden, maar tijdens de schemering gaan ze op pad om te jagen. Ondanks dat de gewone pad vooral op het land leeft plant hij zich voort in het water. De eitjes liggen dan in lange doorzichtige snoeren verscholen tussen allerlei waterplanten.


Ze kunnen wel zo'n 40 jaar oud worden en ze eten vooral wormen, slakken, kevers, vliegen, spinnen, duizendpoten, mieren en andere insecten. De gewone pad heeft klieren achter zijn ogen waarmee hij een onsmakelijke stof (soort gif) kan afscheiden waarmee hij belagers probeert van zich af te schudden. Ze kunnen wel 9 tot 13 centimeter groot worden en je ziet ze vooral veel in het bos of op de akker, maar ook in stedelijke gebieden of op industrieterreinen als er maar genoeg vochtige plekken in de buurt zijn. Vrouwtjes zijn vaak iets groter, maar de mannetjes hebben forsere voorpoten.



Je herkent deze amfibiesoort aan zijn opvallend wrattige en bobbelige huid. Dit is tevens een verschil tussen kikkers en padden, want kikkers hebben een mooie gladde huid. Padden hebben een grijsbruine tot bruinrood gekleurde rug en hun buik heeft een witachtige kleur met een grijs gemarmerde tekening.


Gewone padden zijn ook bekend om hun paddentrek en voltrekt zich voornamelijk in het duister. In het voorjaar trekken de vrouwtjespadden naar het water en komen ze tevoorschijn uit hun winterse verblijf, vaak onder de modder. Tijdens deze paddentrek, waarin vaak veel dodelijke slachtoffers te betreuren zijn als ze een weg oversteken, zitten er vaak ook een of nog meer mannetjes op hun rug en eenmaal in het water zijn er nog veel meer geïnteresseerde mannetjes. Al die luide kwaakgeluiden van de mannetjes wijzen op paringsdrang of drift, maar het is ook moeilijk voor de mannetjes want ze zijn veruit in de meerderheid. Soms is zelfs maar een op de zeven padden een vrouwtje.


Als de vrouwtjes in het water arriveren, dan dragen ze onbevruchte eiersnoeren in gedroogde vorm in zich en na zo'n 3 dagen gaan ze paren. Het vrouwtje maakt dan vervolgens een holle rug en dat betekent dat ze bezig is om de eiersnoeren naar buiten te persen. Als de eiersnoeren het water raken wordt het dril en de mannetjes storten er hun sperma over uit om de eitjes te kunnen bevruchten. Na de bevruchting slepen beide partners de eiersnoeren langs de waterplanten om ze goed op te kunnen hangen zodat er voldoende zuurstof bij kan komen. Iedere keer wordt er ongeveer 40 centimeter eiersnoer geproduceerd. Daarna wordt er nog enkele keren gepaard en dan herhaald dit proces zich weer opnieuw.

1 weergave

Recente blogposts

Alles weergeven
Post: Blog2_Post

Inschrijfformulier

Bedankt voor de inzending!

© Bizzybee Library

bottom of page