.png)
De wolf is een roofdier en hoort thuis bij de hondachtigen. Het zijn hele sociale dieren, want ze leven in roedels. De wolf is de enige voorouder van de hond, want een hond kan met een wolf voor nakomelingen zorgen. De wolf is na 150 jaar afwezigheid weer gesignaleerd in Nederland en om precies te zijn in Drenthe. Dat idee boezemt veel Nederlanders angst in, maar we hoeven helemaal niet bang te zijn voor wolven, integendeel, want het zijn van nature hele schuwe dieren. De wolf komt vrijwel in alle werelddelen voor, behalve in Australië.
Er zijn twee hoofdsoorten wolven, namelijk de roodharige wolf en de grijze wolf. De rode wolf is echter bijna uitgestorven door overbejaging en komt alleen nog voor in het zuidoosten van de Verenigde Staten.
In de winter als het weer iets warmer wordt dan wordt er gepaard. 2 maanden later worden dan de jongen geboren. De jongen komen meestal ter wereld in een holle boomstam of in een ondergronds hol. Wolvenpaartjes blijven gedurende hun leven altijd bij elkaar. De meest invloedrijke wolven in een roedel paren het eerst en beletten de andere wijfjes om te paren. Op deze manier wordt het aantal wolven niet te groot in verhouding tot het aantal beschikbare prooidieren. Als er een overvloed aan voedsel is, dan mogen er ook meer wijfjes paren. Dat heeft de natuur toch prima bedacht. Ze jagen tot wel 10 uren per dag.
Eeuwenlang werd de wolf massaal bejaagd omdat men het zag als een angstaanjagend moordend monster maar eigenlijk zijn het hele mooie intelligente dieren om te zien. Ze vallen helemaal geen mensen aan, maar mensen hebben nu eenmaal een rijkelijke fantasie.
Ze hebben een spitse snuit, rechtstaande oren en hebben een hele oplettende blik in hun ogen. Hun kop lijkt heel erg op die van een Duitse herdershond alleen de schedel van een wolf is wat breder. Hun dikke staart beschermt ze tegen de koude (winter)nachten. Hun schouderhoogte is 68 tot 78 centimeter.
Een wolf verhaart eenmaal per jaar. Hun dikke winterhaar valt aan het eind van de lente in plukken af.
Een wolf heeft lange lenige poten en ze kunnen wel een gemiddelde snelheid behalen van zo'n 12 tot 16 kilometer per uur en dat tempo kunnen ze ook uren volhouden. In een korte sprint kunnen ze bijna 70 kilometer per uur halen.
Ook heeft de wolf een imposant gebit. Ze hebben 42 tanden waaronder hoektanden van wel 2,5 centimeter lang die bedoelt zijn om hun prooi niet te laten ontsnappen. Deze hoektanden zijn behalve scherp en sterk ook gekromd om hun prooi goed beet te kunnen houden. Een wolf kauwt niet, maar scheurt zijn prooi in stukken en slikt het dan in een keer door. De leider van een roedel heeft als taak om een prooi te verdelen zodat de rest van de roedel ook kan eten.
De wolf heeft ook een uitstekende reukzin, want ze kunnen hun prooi al ruiken vanaf 3 kilometer afstand, tenminste als ze tegen de wind in lopen. Naast hun uitstekende reukvermogen kunnen ze ook heel goed horen en er ontgaat ze ook niets met die allesziende ogen van ze. Een wolf kan om zich heen kijken in een hoek van maar liefst 270 graden. Ter vergelijking, een mens kan maar kijken in een hoek van 100 graden.