De waterjuffer behoort tot de familie van de libellen en heeft een langgerekt lichaam en vier vleugels. De libellenfamilie heeft twee grote groepen, namelijk libelles en waterjuffers. Waterjuffers worden ongeveer 5 tot 7 centimeter lang. In Nederland komen zo'n 15 soorten waterjuffers voor. Wereldwijd zijn er wel meer dan 5000 waterjuffers en libelles. Onderling zijn deze insectensoorten moeilijk van elkaar te onderscheiden. Het zit hem vaak in de kleine verschillen zoals de tekening op het achterlijf en de vorm van het halsschild. Ze lijken veel op libelles, alleen hun lichaam is wat slanker. Ze leven vooral aan de oevers van stilstaand water en ze leggen hun eieren op de bladeren van waterplanten. Sommige soorten leggen hun eieren zelfs onder water op waterplanten. De gelijkvormige vleugels worden in rust bij elkaar omhoog gehouden over het achterlijf, totdat hij actief wordt en gaat vliegen. Waterjuffers komen voor in gematigde streken in beken, vijvers, venen en in brak water. Ze zitten het liefst in water met wat stengels eromheen, zodat ze zo nu en dan ook wat kunnen uitrusten.
![](https://static.wixstatic.com/media/788ca5_6c5df54f214b43518b4e64b8f35699a4~mv2.jpg/v1/fill/w_510,h_340,al_c,q_80,enc_auto/788ca5_6c5df54f214b43518b4e64b8f35699a4~mv2.jpg)
Waterjuffers hebben in principe al genoeg aan een klein vijvertje met genoeg waterplanten, als het water maar schoon is. Hij brengt dan ook een groot deel van zijn leven door als larve. Een larve wordt ook wel nimf genoemd. De paring is best bijzonder, want het mannetje verplaatst dan het sperma naar zijn achterlijf. Hij houdt het vrouwtje dan vast met zijn staart achter haar ogen. De reactie van het vrouwtje is dan dat ze haar staarteinde buigt. Ze hecht zich dan vast aan het achterlijf van het mannetje en vervolgens zal ze het sperma opnemen. Het bijzondere van een paring tussen waterjuffers is dat het dan wel lijkt of ze samen een cirkel vormen.
Als larve is het een echte jager en eet kleine waterdiertjes. Als het water niet helder zou zijn, dan kon hij zijn prooien niet vinden. Ze schuilen veel tussen de waterplanten in het water en zo nu en dan klimmen ze uit het water via planten die boven het water uitsteken. Als larve hebben ze kieuwen om onder water te kunnen zwemmen. Deze kieuwen zitten niet op zijn lichaam, maar aan zijn staart.
Volwassen libelles leven veelal op het land en al vliegend vangen ze kleine insecten. Het is dus een carnivoor of vleeseter. Daarom zie je ze logischerwijs in de natuur vaak op plekken waar veel insecten voorkomen.
Het grote verschil tussen waterjuffers en libelles is dat libelles hun vleugels in rust altijd van elkaar spreiden en de waterjuffer dus niet. Verder zijn bij libelles alle vier vleugels even groot en waterjuffers hebben voor- en achtervleugels die ongelijk zijn van grootte. Een ander verschil is dat libelles robuuster en wat groter zijn. Waterjuffers en libelles komen overal op de wereld voor, behalve in hele koude gebieden zoals op de Noordpool en in de zee. De ene soort heeft de voorkeur voor snelstromend water, terwijl de ander juist weer houdt van stilstaand water.
Ze vallen ook vaak ten prooi aan rovers, maar in de hoop om zo veel mogelijk rovers af te schrikken hebben ze opvallende kleuren zoals oranje, groen, blauw en rood, want ze kunnen zich namelijk niet verdedigen. Alhoewel ze kleine kaken hebben om te eten kunnen ze mensen ook niet verwondden. Ook kunnen ze niet steken en ze zijn niet giftig.