Er zijn wereldwijd zo'n 300 verschillende soorten wantsen, maar de vuurwants komt in Nederland en in België alleen maar voor. De wetenschappelijke naam is Pyrrhocoris apterus. Vuurwantsen kun je herkennen aan hun felle rode kleur en ze hebben een zwarte vorm van een zandloper op hun rug. Veel mensen kennen dit dier niet en denken dat het een kever, vlieg of een wesp is. Een vuurwants is wel een soort kever en loopt dus op pootjes. Slechts enkelen kunnen vliegen, want meestal zijn de vleugels te kort. Vaak zitten vuurwantsen in grote groepen bij elkaar en als je hier in Nederland een wants ziet dan is het de vuurwants, want het is de enige soort die hier voorkomt en in de gehele Benelux.
Ze zijn 9 tot 12 millimeter groot en je kunt ze dus herkennen aan hun mooie rood met zwarte tekeningen en het zijn in de natuur duidelijke waarschuwingskleuren tegen rovers zoals vogels. Met die waarschuwingskleuren geven dieren aan dat ze giftig zijn, want ze hebben een klier die bepaalde stoffen uit plantensappen afscheidt en dat maakt ze oneetbaar. Een van die afgescheiden verbindingen is pyrrhocorine. Dit is een stof dat als antibioticum kan worden ingezet tegen Staphylococcus aureum. De meeste vogels peinzen er dan ook niet over om een vuurwants op te eten, maar zoals altijd zijn er wel uitzonderingen, want gorzen en vinken zijn hier duidelijk niet van onder de indruk en eten ze wel op.
![](https://static.wixstatic.com/media/788ca5_862bd4e298c6414db1fa3e5699f75087~mv2.jpg/v1/fill/w_260,h_180,al_c,q_80,enc_auto/788ca5_862bd4e298c6414db1fa3e5699f75087~mv2.jpg)
In mei komen vuurwantsen uit hun winterslaap en dan gaan ze paren. Zo'n paring kan erg lang duren. Na de paring graaft het vrouwtje een klein holletje en legt er zo'n 100 eitjes in. In sommige gevallen worden er ook eitjes onder bladeren gelegd. Als de eitjes uitkomen dan komen er larven zonder vleugels uit (nimfen of juveniele wantsen). In augustus worden ze geboren en tegen het einde van de zomer zie je ze al rondkruipen op struiken, bomen en groengewas. Er zijn 2 generaties per jaar (in mei en in de zomer). De jongen vervellen een aantal keren totdat ze in september volwassen zijn geworden.
Zodra het weer kouder wordt verstoppen ze zich weer onder stenen, stronken en bladeren om hier te overwinteren. Zodra het warmer wordt in het voorjaar dan komen ze weer tevoorschijn en dan zoeken ze een warm plekje in de zon om lekker op te kunnen warmen. Als het een zachte winter is geweest dan zijn ze meteen al talrijk, maar een strenge vorst is vaak funest voor ze.
Vuurwantsen zijn niet gevaarlijk maar ze kunnen wel stinken en dan helemaal als er een vuurwantsenplaag is. Als je er eentje vangt moet je wel oppassen voor hun steeksnuit, want daar kunnen ze gemeen mee prikken.
Aan het eind van de zomer zijn ze steeds meer te zien, met name bij zonnige temperaturen doen ze het goed. Ze worden in principe niet bestreden en brengen de natuur ook geen enkele schade toe. Ze eten vooral de vruchten van de lindeboom. Het is voornamelijk een planteneter en ze voeden zich met sappen uit bladeren en zaden en ze nemen het vocht op met hun zuigsnuit of rostrum. Soms eten ze ook wel insecten, zowel levend als dood, dus het zijn omnivoren. Vuurwantsen kunnen ook overlast veroorzaken en dan wordt aangeraden om een groot gedeelte van hun voedingsbron te verwijderen, oftewel de zaden van de linde.