.png)
Er komen in ons land meer dan 700 soorten spinnen voor en wellicht is de kruisspin het meest bekend van alle spinnensoorten en komt hier ook het vaakst voor. Behalve in Nederland kun je ze ook in heel Europa tegenkomen. De bruingekleurde kruisspin is voor velen de meest bekende kruisspin, maar ze kunnen in de herfstperiode ook bleekgeel tot oranjerood gekleurd zijn (zie onderstaande afbeelding) en verliezen dan tijdelijk hun kruis. De kleur dient als camouflage voor in de natuurlijke omgeving waarin ze leven. Deze mooie kleuren krijgen ze door het aanwezige pigment in de spinnenhuid. De ene spin heeft echter meer pigment (guanine) dan de ander. Denk hierbij aan bladeren en andere planten delen die bruin kunnen verkleuren. Bij een anders gekleurde spin dan de kleur bruin zie je het kruis op hun rug ook niet en dat kan dus verwarrend zijn, maar dat is dus maar een tijdelijk verschijnsel.
Deze inheemse spin is absoluut niet gevaarlijk voor mens en dier. Zelfs vogels hebben er niet veel last van, want het gif is niet erg krachtig. Het gif van een kruisspin is bedoeld om prooien te doden die in hun web vastzitten. Dit gif bestaat uit enzymen en eiwitten en verlamt de insecten. De enzymen lossen de insecten inwendig op. Je kunt deze middelgrote spin herkennen aan vlekkenpatronen op de rug in de vorm van een kruis. In tegenstelling tot veel andere spinnen is de kruisspin niet schuw. Kruisspinnen zitten vaak gewoon middenin hun web. Door zijn web is het ook een succesvolle spin, want de draden van het web zijn heel sterk en veerkrachtig. Doordoor blijven er behalve kleine gevleugelde insecten ook grotere soorten erin vastkleven.
Ze zoeken over het algemeen een plekje zo veel mogelijk uit de wind om een web te maken. Alhoewel ze ook weleens tuinspinnen worden genoemd komen ze ook voor in bossen. Ook maken ze weleens mooie webben voor het raam van een huis al is niet iedereen daar even blij mee. Toch zijn spinnen erg nuttige dieren, want ze zorgen ervoor dat we rondom ons huis minder last hebben van vliegende insecten al eten ze vooral vliegen en muggen. Een web van een kruisspin kan tot wel 40 centimeter groot zijn en wordt vaak gemaakt in de buurt van bloemen die insecten aantrekken. Draden om dit web te kunnen maken worden uit de spintepel getrokken. De vrouwtjes zijn groter dan de mannetjes. Zonder de poten zijn vrouwtjes tot 16 mm groot en mannetjes tot 8 mm groot.
Na de paartijd worden er in de herfst eitjes gelegd in een cocon en in het voorjaar komen ze een voor een uit. Al zijn al die kleine spinnetjes in het begin nog maar klein, maar ze zien er toch al meteen spinachtig uit. Daardoor hoeven deze jonge spinnetjes geen metamorfose te ondergaan al vervellen ze nog wel een aantal keren totdat ze volwassen zijn geworden. De jongen blijven in het begin vaak bij elkaar, maar gaan wel meteen hun eigen weg. Ze zullen hun ouders dus nooit zien in hun leven en ze leven ongeveer een jaar, net als heel veel andere spinnensoorten.
Kannibalisme is bij kruisspinnen een normaal verschijnsel, want het veel grotere vrouwtje eet vaak het bevruchtend mannetje op al zijn al die andere mannetjes ook nooit helemaal veilig.